woensdag 20 april 2011

Volgermeerpolder opgeleverd

Van een van de grootste gifbelten in Nederland is een natuurgebied gemaakt. De voormalige vuilstortplaats van 100 hectare, verontreinigd met dioxines en benzenen, is volledig ingepakt en "herschapen" tot nieuwe natuur. Dinsdag 19 april 2011 is het terrein geopend. De locatie ligt vlak bij Broek in Waterland, aan de uiterste noordgrens van de gemeente Amsterdam.

Locatie Volgermeerpolder

Korte geschiedenis
Zo’n 6000 jaar geleden was Waterland, waar de Volgermeerpolder toe gerekend kan worden, een waddengebied. Doordat het gebied afgesloten raakte van de Noordzee ontstonden er rietvelden. Deze rietvelden leidden er toe dat er grote veenafzettingen ontstonden, waarvan de Volgermeerpolder er een van was. Het veenweidegebied waarvan de Volgermeerpolder deel uitmaakt is een gebied genaamd Waterland-Oost. Boeren in het gebied begonnen ongeveer vanaf het jaar 1000 met drooglegging van een deel van dit gebied, waardoor het veen inklonk, wat leidde tot een continu proces van bodemdaling. De bodemdaling leidde op zijn beurt weer tot overstromingen vanuit zee. Vanaf de 12e eeuw werden er dijken en dammen aangelegd om de zee buiten het gebied te houden en vanaf de 17e eeuw zijn veel meren in dit gebied door windmolens drooggelegd.

De Volgermeerpolder is echter, in tegenstelling tot wat de naam suggereert, nooit een meer geweest en dus ook geen ingepolderd gebied. Het gebied is een veenafzetting, die in de loop der tijd de zee heeft weerstaan en zodoende zo’n 3 à 4 meter hoger ligt dan de omgeving. Door de aanleg van de afsluitdijk in 1932 bleef het gebied behoed voor verdere overstromingen. De Veenafzettingen hebben er toe geleid dat het gebied uitermate geschikt is om turf te steken, wat dan ook volop gebeurde van ongeveer 1900 tot de veertiger jaren van de vorige eeuw.

Vuilstortplaats
Vanaf 1927 is het gebied ook gebruikt als vuilstortplaats voor huishoudelijk afval. Behalve huishoudelijk afval is er tussen 1960 en 1970 ook (grotendeels illegaal) chemisch bedrijfsafval gestort, dat voor een belangrijk deel op het conto van Philips Duphar te schrijven is, dit bestond vooral uit afval dat overbleef na de productie van bestrijdingsmiddelen. In het gebied is afval gestort in diktes van 2,5 tot 8 meter. De vuilstortplaats werd in 1981 gesloten, na de ontdekking van de ernstige vervuiling door het chemische afval. In het provinciale bestemmingsplan wordt er aan de Volgermeer een agrarische functie toegewezen, waar echter geen kassen zijn toegestaan en dat in tegenstelling tot het omringende gebied geen natuurgebied is. Dit geeft aan dat de situatie niet door iedereen als even ernstig gezien werd.
Birds eye view Volgermeerpolder

Sanering
In 1981, na de sluiting van de afvalstortplaats, heeft het gebied een eerste sanering ondergaan, het Lepelplan. Bij deze sanering is vuil dat aan de oppervlakte lag, zoals vaten met chemisch afval, verwijderd en afgevoerd. Dit betrof slechts een klein deel van de daadwerkelijke vervuiling ter plaatse; hoeveel chemisch afval er precies is gestort is onbekend, dit door het illegale karakter van de stortingen. Schattingen lopen uiteen van 10.000 tot 30.000 vaten chemisch afval. Uit bodemonderzoek is gebleken dat een deel van deze vaten in de loop der tijd is gaan lekken.

Het chemisch afval heeft geleid tot bijzonder hoge concentraties van dioxines en ernstige verontreiniging met benzeen, chloorbenzenen, PAK’s (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en zware metalen. Dit uit zich niet alleen in de aanwezige fauna, die kampt met een opeenhoping van dioxines in het lichaam, maar ook in het grondwater. In dit grondwater bevinden zich verschillende soorten benzeenverbindingen en bestrijdingsmiddelen. De verontreinigingen zijn in die mate aanwezig dat sommige maximumwaarden wel honderd maal overschreden worden. Dit geldt voor zowel de concentraties benzeen als de concentraties monochloorbenzeen. Onderzoek heeft aangetoond dat door de opbouw van de bodem de vervuiling in het grondwater zich nog niet heeft verspreid naar de omringende polders, maar het valt niet uit te sluiten dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.

Sanering volgens de Ecovariant, de gerealiseerde variant

Inkapseling
Door de oude veenbodem is het mogelijk om de vuilstort in te kapselen. Er is een beschermende laag van folie en grond over het vuil geplaatst, waardoor de vervuiling volledig ingekapseld is. Daarop is de zogenaamde natte leeflaag geplaatst. Verder worden er rondom het gebied controles gehouden, waar gemonitord wordt of er geen gif ontsnapt. Dit gebeurt volgens de zogenaamde Ecovariant. Deze ecovariant is gebaseerd op de constatering dat er op dit moment geen verspreiding van verontreinigingen via het grondwater plaats vindt. Er is met de keuze voor deze variant besloten dat de situatie niet zodanig is dat er onmiddellijk ingegrepen moet worden. Er wordt uitgegaan van het beheersbaar en controleerbaar maken van de situatie. Ook staat het scheppen van voorwaarden voor de ontwikkeling van natte natuur centraal. Om deze natte natuur mogelijk te maken wordt er een aantal lagen op het gebied gelegd. De eerste laag die direct op het huidige grondoppervlak gelegd wordt zal uit zand bestaan. Hier bovenop komt een waterremmende laag van klei, zand en bentoniet die overdekt wordt met een kunststof doek van zogenaamd geotextiel. Dit doek zal dienen als scheidingswand tussen de vervuilde bodem en de leeflaag. Het geotextiel houdt de wortels van planten tegen en voorkomt ook dat dieren richting de vervuilde bodem graven.

Op deze laag worden kades aangelegd, waarbinnen het grootste deel van het gebied (75 %) onder water zal worden gezet. Dit gebeurt door verschillende hoogtes te creëren, vergelijkbaar met sawa’s, om waterplanten de mogelijkheid te geven zich te ontwikkelen, wat de waterkwaliteit ten gunste moet komen, alsmede om een binnen het landschap passend natuurgebied te vormen dat ook voor recreanten toegankelijk zal zijn. Om dit alles mogelijk te maken moet er ten minste 1,8 miljoen kubieke meter grond aangevoerd moeten worden naar het saneringsgebied. Er zal geen intensieve recreatie plaatsvinden, daarom zullen er ook niet al te veel voorzieningen voor recreanten aangelegd worden.

Hiervoor is 1,8 miljoen m3 grond nodig die deels uit het naastgelegen Burkmeer gehaald zal worden. Het overgrote deel van de bedekkende laag zal uit water bestaan, zodat dit een vervoerstechnisch voordeel biedt, aangezien deze bedekking grotendeels hydraulisch aangevoerd kan worden.

Monitoring
Rondom het gebied komt er een controlezone van maximaal 50 meter breed, waar peilbuizen geplaatst worden om monsters te nemen van het grondwater. Zo kan jaarlijks in de gaten gehouden worden of de verontreiniging zich verspreidt. Mocht dit het geval zijn, dan komt er een interceptiesysteem dat het grondwater op kan vangen, waarna het gezuiverd wordt. Aangezien de omtrek van het gebied 6 kilometer bedraagt is dit een grote operatie geworden.

Monitoring Volgermeerpolder

Waterberging
Om de Volgermeer ook in droge periodes nat te houden zal het naastgelegen Burkmeer dienen als waterberging. In de winter zal daar het overtollige water opgevangen worden en in de zomer zal er vanuit hier water naar de Volgermeerpolder gepompt worden. Het gaat hier dan om schoon water, het water dat op de leeflaag ligt en gescheiden wordt van het afval door de isolerende lagen. Het water in de Volgermeer zal onder andere geschikt zijn als broedplaats voor vogels, door het gevarieerde landschap. De moerassen, de rietlanden en de met gras bedekte droge gedeelten zijn ideaal voor vogels en dieren die oorspronkelijk in het drassige Nederland thuishoren. Onder deze vogel- en diersoorten bevinden zich bijzondere vogels zoals de karekiet, de roerdomp en het blauwborstje en dieren als de waterspitsmuis en de noordse woelmuis. Ook zullen er naar alle waarschijnlijkheid veel trekvogels gebruik maken van het gebied en tevens van het aangrenzende Burkmeer.

Vanaf nu is het gebied weer toegankelijk voor bezoekers, waar het bijna 30 jaar lang verboden terrein is geweest. Dit alles heeft circa 100 miljoen euro gekost.

Via

Geen opmerkingen:

Een reactie posten